
Cursus B
‘De Stem in de Tien Woorden’
In de Tien Woorden, zoals wij die lezen in de Bijbelboeken Exodus en Deuteronomium, vinden wij de grondwet voor een nieuwe samenleving, een ‘rechtstaat zonder grenzen’. In een serie lezingen gaan wij op zoek naar de actuele betekenis van deze nalatenschap van Tanach.
24 september 2018 ‘Esther, een Perzisch sprookje’ – Gezamenlijke openingsavond
Kees Posthumus & Henk van Glabbeek
15 oktober 2018 ‘Decaloog’
Prof. Dr. Maarten den Dulk, emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Rijksuniversiteit van Leiden
Maarten van Buuren beroept zich in de bundel Erfenis zonder testament op een historische waarneming: ‘De tien geboden leggen de grondslagen voor de stichting van een specifiek soort staat, een Verbondstaat’. Daardoor werd een samenwerkingsverband tussen twaalf min of meer verwante stammen, die leden onder de grote druk van machtige wereldrijken, ‘onder één wet’ gevoegd (blz 17). Van Buuren gaat er dus vanuit dat de tien geboden van oorsprong een staatkundige betekenis hadden.
Ik denk dat dit oorspronkelijke, politieke gehalte tot op heden van belang blijft voor het verstaan van de Tien Woorden. Zij bieden zich aan als de grondwet voor een nieuwe samenleving, een ‘rechtstaat zonder grenzen’, zoals Tamarah Benima het formuleert in Joodser dan dit krijgt u het niet. De levenskunst van de Joodse beschaving (Amsterdam 2015, blz. 36). Elke nieuwe generatie wordt met dit model voor een grondwet geconfronteerd. Maar dan komt het er wel op aan hoe je ze leest! Dat wordt de oefening van deze leerhuisavond.
Meteen in de eerste vijf geboden, volgens de Joodse telling, worden harde noten gekraakt over economie en arbeid. Voor welke machtige instellingen en belangen zet je je in, tijdens je werk? Hoe verzet je je tegen de druk van economische wetten en gewoontes die je geen tijd en geen ruimte meer laten? Wat zijn de peilers voor een arbeidsethiek die leidt tot een vrije en vredige samenleving? Met deze vragen lezen we de tekst van de Tien Woorden, in de versie van Exodus 20. En aan het slot komen we terug op de historische waarneming: hebben deze geboden inderdaad de kracht om een verbond te vormen tegen de onzinnige druk die er op mensen wordt gelegd?
12 november 2018 ‘Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Geweld in Gods naam?’
Dr. Sam Janse, emeritus predikant en oud-docent Protestantse Theologische Universiteit (PThU)
IS beïnvloedt niet alleen de politiek, maar ook de theologie. Een aantal jaren geleden is de discussie losgebarsten over de vraag of religie niet de grote schuldige is aan het geweld in deze wereld. En dan vooral de monotheïstische religies: jodendom, christendom en islam. Zit de intolerantie niet in het hart van deze religies: iedereen moet en zal deze God vereren en dienen, want Hij is de enige? In Nederland verdedigt de rechtsfilosoof Paul Cliteur dit standpunt. In een boek dat eind 2016 uit is gekomen, Is het de schuld van de ENE?, ga ik daarop in en probeer ik het gelijk en het ongelijk van dit standpunt aan te geven. De doordenking van dit thema wil in elk geval duidelijk maken dat theologie een kritische wetenschap moet zijn, kritisch naar de macht toe. Daarbij kunnen we denken aan de macht van de staat, maar ook aan de macht die religies en religieuze instituten hadden en hebben.
10 december 2018 ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken. Religie, kunst: wegen van ontmoeting’
Prof. dr. Johan Goud, emeritus hoogleraar Universiteit Utrecht en emeritus remonstrants predikant in Den Haag
Religie en kunst zijn bondgenoten in zoverre ze beide een weg van ontwenning wijzen. Het bekende bijbelverhaal over de brandende braamstruik vertelt, dat een goddelijke stem Mozes opdroeg: ‘Doe je schoenen uit’. Volgens een rabbi betekende dat: ‘Doe de gewendheid af die om je voet zit. Dan zul je bemerken dat de plaats waarop je staat heilige grond is. In iedere fase van ontwikkeling kun je, overal en altijd, Gods heiligheid vinden.’ In deze geest zullen we nadenken over de soms ingewikkelde, soms vruchtbare relaties tussen geloof, kunst en literatuur.
21 januari 2019 ‘Gij zult de sabbat in ere houden. Over de rol van religieuze argumenten in het publieke domein’
Prof. dr. Christoph Jedan, hoogleraar godsdienstfilosofie en ethiek aan de Rijksuniversiteit Groningen
In de huidige samenleving komt de sabbat onder druk te staan, een ontwikkeling die vooral in kerkelijke kringen op kritiek stuit. Hoe dit soort kritiek uiten? Veelal wordt beweerd dat men als burger tekortschiet wanneer men in het publieke domein argumenteert op basis van religieuze overtuiging. Is er echt iets mis met religieuze argumenten in het publieke domein of zit achter dit soort uitlatingen een misvatting over wat ons met elkaar verbindt?
18 februari 2019 ‘Gij zult niet doodslaan’
Drs. Bram Grandia, emeritus predikant en voormalig omroeppastor bij de IKON
Stel je voor dat dit gebod mondiaal gehoorzaamd wordt. Je mag het leven van een ander niet nemen, of het nu om je vriend of je vijand gaat. Het is niet goed. Wie eenmaal de smaak van het doden te pakken heeft, gaat door. Ik zit weer even in het theatertje van Rob van Reijn, de mimespeler in Amsterdam. Hij beeldt de doodslag van Kain uit achter een doorzichtig laken. Die beweging van de doodslag en vervolgens sneller steeds sneller. Een universele beweging van moord en doodslag door de eeuwen heen. Kan het anders. Kan vrede bereikt worden zonder moord. Kan er een cultuur ontstaan die niet berust op het mensenoffer? Jezus ging er voor en ging er aan onder door. De vermoorde rechtvaardige. Hoe komt het dat ook onder christenen het heilig geloof in geweld zoveel volgers heeft? Geeft het zesde woord daar aanleiding toe?
18 maart 2019 ‘Gij zult niet begeren. Het enige gebod dat onmogelijk kan worden opgevolgd’
Drs J.F. Benschop-Plokker is neerlandica en werkzaam als uitgever (theologie) bij Amsterdam University Press
Waaruit komt de begeerte voort naar wat de ander heeft? Wat wil dit laatste gebod duidelijk maken? Centraal staat de behoefte van de mens om te worden gezien als sleutel tot dit gebod.
Begeerte is mimetisch van aard, betoogt René Girard: begerenswaardig is dat wat door de ander wordt begeerd. In het verlengde van de nabootsing speelt bovendien nog een ander mechanisme een rol: ons verlangen betreft niet zozeer het hebben van wat de ander heeft, maar het effect dat we denken dat dit bezit heeft, namelijk te worden gezien zoals de ander wordt gezien. De ander begeren is uiteindelijk niets anders dan het verlangen om zélf begeerd te worden.
In een lied uit de Dreigroschenoper van Kurt Weil en Bertold Brecht wordt het lot bezongen van mensen die iets bezitten waarom ze door een ander worden begeerd. Salomon om zijn wijsheid, Cleopatra om haar schoonheid, Macheath en Polly om hun liefde. Begeerte, zo horen we, schaadt niet in de eerste plaats degene die begeert maar vooral degene die begeerd wórdt. ‘Beneidenswert wer frei davon!’, luidt dan ook het slot van elk couplet.
De begeerte van de ander ziet aan wie jij werkelijk bent voorbij. Wie zelf gezien wil zijn, zal daarom begeren de ánder te zien.
8 april 2018 ‘De spiritualiteit in de Schilderijen van Vincent van Gogh’ – Gezamenlijke slotavond
Dr. Jan Henk Hamoen