top of page

Seizoen 2025 – 2026

Openingsbijeenkomst

​

​​​

‘Schemermens’

​​

Een muzikaal theatrale voorstelling door 

Trio Wilde Eend 

​​

​

Datum: zondag, 5 oktober 2025 

Aanvang: 15.30 uur 

Duur: 75 minuten 

Locatie: De Buorskip, Beetsterzwaag 

​

​

Voor wie?

De voorstelling is voor deelnemers aan de cursussen en belangstellenden. 

Entree: € 15,00 (inclusief koffie/thee).

 

Voor deelnemers aan een volledige cursus van de OTK is de openingsvoorstelling gratis.

Schemermens.jpg

Schemermens

 

Muzikaal verteltheater - over leven na een oorlog

​​

Kort na de Tweede Wereldoorlog gaat de joodse advocaat Salomon Zeitscheck op zoek naar antwoorden om zijn menselijkheid te hervinden. Hij vertoeft vaak in de schemering, tussen de schimmen van zijn verdwenen geliefden. Al denkend en schrijvend probeert Zeitscheck een uitweg te vinden. De Bijbelse figuur Job helpt hem daarbij. Maar een onverwacht geschenk zet hem op een heel ander spoor. 

 

‘Schemermens’ is een aangrijpend verhaal gebaseerd op de novelle ‘Drie rode rozen’ en de oorlogsdagboeken van de joodse auteur Abel Herzberg (1893 – 1989). Romanpersonage Salomon Zeitscheck wordt vaak beschouwd als het alter ego van de schrijver die tijdens de oorlog in concentratiekamp Bergen-Belsen gevangen zat.

​

​

Trio Wilde Eend bestaat uit Gottfrid van Eck (theaterspel en klarinetten), Juul Beerda (accordeon) en Jiska ter Bals (viool). Regie: Eugène Ligtvoet. Het trio staat bekend om een mengeling van indrukwekkend verteltheater, meeslepende melodieën en sprankelende improvisaties. Hun vorige voorstelling ‘De poppenspeler van Warschau’ werd bijna honderd keer gespeeld o.a. in 2022 in de Olterterperkring en kreeg overal lovende recensies.

​

​​​​​

Cursus A

 

‘Wegen van bevrijding’

​

In een serie van vier bijeenkomsten verdiepen wij ons in theologische opvattingen waarin het gaat om de vraag hoe bevrijding daarin een plaats heeft.

 

De bevrijdingstheologie stelt dat theologie moet uitgaan van de realiteit van het leven van mensen en ernaar moet streven inzicht te geven in hoe rechtvaardig te handelen. Daarbij spelen verschillende visies en uitgangspunten een belangrijke rol. In de christelijke bevrijdingstheologie heeft bijvoorbeeld de liturgische vormgeving grote betekenis voor bevrijding in ons menselijk bestaan.

 

Aan ons om de verbinding tussen theologie en onze realiteit als weg van bevrijding handen en voeten te geven.

​

​​​​​​​​​​​​​​​​​1. Feministische bevrijdingstheologie  –  13 oktober 2025  –  Carola Dahmen

2. Palestijnse bevrijdingstheologie  –  3 november 2025  –  Bram Grandia

3. Joodse bevrijdingstheologie  –  17 november 2025  –  Marianne van Praag

4. Christelijke bevrijdingstheologie  –  8 december 2025  –  Jaap Goorhuis

​​

​Locatie:  

De bijeenkomsten van cursus A vinden plaats op de maandagmiddag in De Buorskip

 

​Tijd: 14.00 – 16.00 uur 

​

​​​

​​

Maandag 13 oktober 2025, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip
​

Feministische bevrijdingstheologie

​

Dr. Carola Dahmen, predikant PKN Boornbergum/Kortehemmen.  

​​

​

‘Feministische bevrijdingstheologie?’

 

Uit een reeks aan colleges die Dorothee Sölle in 1987/88 aan de universiteit Kassel gaf, is haar boek “Denken over God – inleiding in de theologie” (in de Nederlandse vertaling) ontstaan. Daarin onderscheidt ze drie types theologie: orthodox, vrijzinnig-liberaal en radicaal. Over deze laatste, de radicale theologie, zullen we het met elkaar hebben en dan wel vanuit het feministisch perspectief: de feministische bevrijdingstheologie. 

 

Alle bevrijdingstheologieën, ook de feministische, willen volgens Sölle “…de traditionele, burgerlijke theologie ontmaskeren en aantonen waar deze burgerlijke theologie de belangen van de machthebbers dient.” Maar hoe staat het met de feministische bevrijdingstheologie in onze tijd? Is die wel radicaal genoeg? 

 

De Argentijnse theologe Marcella Althaus-Reid heeft met haar “Indecent theology” (ondeugende of onfatsoenlijke theologie) heel wat stof doen opwaaien. Vanuit een postkoloniaal en queer perspectief heeft ze niet alleen kritiek op orthodoxe en liberaal-vrijzinnige theologie, maar ook op feministische en bevrijdingstheologie. Onfatsoenlijke theologie – dat is wat we volgens haar nodig hebben om tegenwoordig al te burgerlijke theologie te ontmaskeren die toch altijd weer de belangen van de machthebbers dient. 

​

​

​​

Maandag 3 november 2025, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip

​

Palestijnse bevrijdingstheologie

​

Drs. Bram Grandia, lid van de theologische werkgroep van Kairos Sabeel en een van de vertalers van het boek van Katanacho en van het gespreksboek van Walter Brueggemann: Uitverkoren volk? Bijbellezen met het oog op het Israëlisch-Palestijns conflict.  

​​​

​

‘Recht en gerechtigheid, een Palestijnse bevrijdingstheologie’

​

Dat is de titel van het boek van de Palestijnse theoloog dr. Naim Ateek. Het verscheen in 1989. In datzelfde jaar verscheen het boek van de Joodse theoloog dr. Marc Ellis, een Joodse bevrijdingstheologie. Ik wil aan de hand van het werk van Naim Ateek lijnen doortrekken tot op vandaag. Daarbij ga ik in op het werk van de theologen Mitri Raheb (Geloven onder bezetting, Een Palestijnse theologie van verzet en hoop), Yohanna Katanacho (Het land van Christus, een Palestijnse theologie van het beloofde land) en Munther Isaac (De andere kant van de muur, een Palestijns perspectief). 

 

Al deze boeken zijn in Nederlandse vertaling verschenen. Ik hoop zo uw belangstelling te wekken voor de wijze waarop Palestijnse theologen in een situatie van bezetting theologie bedrijven. 

 

Hun schreeuw om gerechtigheid, bevrijding en verzoening verdient ons gehoor. Zij komen nog te weinig zelf aan het woord. Nu de oorlog van Israël tegen Gaza een hoogtepunt bereikt (ik schrijf 11-8-2025) en de annexatie van de West Bank in een hoge versnelling doorgaat, wordt de urgentie van hun theologie steeds groter.

​​

​​

​

Maandag 17 november 2025, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip 

​

Joodse bevrijdingstheologie

​

Marianne van Praag, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag.  

 

 

‘De Joodse bevrijdingstheologie’​​​

​

De joodse bevrijdingstheologie volgt uit, en ontleent dus haar karakter aan de joodse traditie en geschiedenis, en aan de bijzondere relatie tussen God en het Joodse volk. De joodse bevrijdingstheologie vraagt om kritisch zelfonderzoek: doet men wel daadwerkelijk wat men volgens de Joodse traditie behoort te doen? Want dat zal dan bijdragen aan de bevrijding van de onderdrukten in deze wereld en aan rechtvaardigheid voor de achtergestelden. 

 

Anders dan de joodse bevrijdingstheologie houdt de christelijke bevrijdingstheologie verband met het streven van de mens om niet zondig te zijn. Ook dit streven komt uiteraard ten goede aan de medemens, maar het is toch primair gericht op de wens van de mens om zelf niet zondig te zijn, niet op de rechten en belangen van de medemens.

 

De joodse bevrijdingstheologie vindt misschien de sterkste inspiratie in het verhaal van de Uittocht uit Egypte, toen de Israëlieten vanuit de slavernij de vrijheid tegemoet gingen. Iedere Sederavond, de vooravond van het joodse Pasen, en iedere vrijdagavond, wordt nadrukkelijk en welbewust herdacht dat wij slaven waren in Egypte en God ons uit die slavernij bevrijdde. Dat geeft ons de door God aan ons meegegeven opdracht om bij iedere medemens sociaal betrokken te zijn en op te staan tegen iedere vorm van achterstelling, onderdrukking en ander onrecht.

​​

​​

​

Maandagmiddag 8 december 2025, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip â€‹

​​

Christelijke bevrijdingstheologie 

​

Drs. Jaap Goorhuis, theoloog en voormalig predikant in Assen en Groningen. 

​

​

‘De ecclesia als bron van bevrijding’

​​

Overal waar kerk is, overal waar de schriften worden gelezen, de eucharistie gevierd, de gebeden gezegd en de psalmen gezongen worden, kortom overal waar de liturgie gevierd wordt, welt de bron van bevrijding. Die bron gaat aan alle ethiek vooraf en is sterker dan alle ethiek. Wie drinkt uit die bron draagt vrucht. Dat is onwederstandelijk. ‘Het woord des Heren zal niet ledig tot hem terugkeren, maar doen waartoe het is uitgezaaid’ (Jes.55,11). De gemeente, bijeen rondom schrift en tafel, drinkt uit die bron. Zij hoeft verder niks. Zij moet niks.

 

Als gedoopte gemeente is zij ook als lichaam van Christus in de wereld aanwezig: gestalte van zijn leven, lijden, dood en opstanding. Als zodanig getuigt zij door het blote feit van haar bestaan, dat dit alles niet voorbij is, begraven in het verleden, maar actualiteit, levend in het hier en nu. Wanneer de gemeente put uit die bron van levend water is Christus in zijn leven, lijden, dood en opstanding in haar aanwezig als de levende. 

 

Waar het mij om gaat, is dat de gemeente niet eerst iets moet geloven en dan iets moet gaan doen. Dan word je moreel overvraagd en dan breekt het je bij de handen af. De gemeente is niet een verzameling van gelovigen die iets moeten of willen, maar een gemeenschap van gedoopten die samen lichaam van Christus zijn. En Christus zelf is bron en weg van bevrijding: de weg, de waarheid en het leven.

 

Die weg van bevrijding krijgt gestalte in het leven van de gemeente, met vallen en opstaan en in het leven van alle betrokkenen (gedoopten) op de plekken waar zij leven en in de verbanden waarin zij leven en ook hier met vallen en opstaan. Je ziet er meestal niet veel van, denk je, maar het is er wel en het is belangrijk, heel belangrijk zelfs want het is bron van verzet tegen alle verontmenselijking in maatschappij, politiek en cultuur. 

 

Het is ook een bron van mededogen, barmhartigheid, lankmoedigheid, genade en vergeving, ook al zie je daar soms niet veel van en zie je soms het tegendeel. Niettemin is het er wel en veel meer en vaker dan je denkt, want veel speelt zich af in het verborgene.

 

Daarom is het van groot belang dat er kerk is. Kerk in zijn georganiseerde, institutionele vorm, want zonder kerk geen liturgie.

Een voorbeeld van wat ik schrijf is nu op dit moment in de VS de opkomst van de organisatie ‘Faithful America’, een zogenaamde ‘grassroot’ beweging van christenen die opstaan tegen het christofacisme van Trump en de zijnen. Dit is niet kerk als organisatie, maar zonder kerk als organisatie, als organisme, als lichaam van Christus, was dit er niet.

Cursus B

 

‘Bouwstenen voor perspectief’

​

In vier lezingen verdiepen wij ons in een aantal thema’s die in onze eigen leefwereld vragen oproepen. Hoe komt waarheid in onze samenleving en in onszelf tevoorschijn en hoe geven wij daar vorm aan. Is oorlog voeren een vorm van miskenning van waarheid? Kan het besef van ‘eeuwig’ leven daarbij hulp bieden in de vorm van theopoetica? 

​

​​​​​​​​​​​​​​​​​1. Leven in waarheid  –  5 januari 2026  –  Tiemo Meijlink

2. De oorlog afleren?  –  26 januari 2026  –  Alex van Heusden

3. Eeuwig leven  –  16 februari 2026  –  Jaap Goorhuis

4. Theopoetica  –  9 maart 2026  –  Joyce Rondaij

​​

​Locatie:  

De bijeenkomsten van cursus B vinden plaats op de maandagmiddag in De Buorskip

​

Tijd: 14.00 – 16.00 uur​

​​

​

​

Maandag 5 januari 2026, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip â€‹

​​

‘Poging om in de waarheid te leven.
De inspiratie van Vaclav Havel’ 

​

Drs. Tiemo Meijlink, theoloog, voormalig studentenpredikant PKN Groningen en docent ethiek en cultuurfilosofie. 

​​

Waarheid is in onze tijd een omstreden begrip. Sommigen spreken zelfs over het “post-truth”- tijdperk: conclusies van wetenschappelijk onderzoek worden betwijfeld, alternatieve feiten worden serieus genomen, het beroep op emoties of een ervaren crisis kan zomaar doorslaggevend worden.

 

We onderzoeken in deze lezing de manier waarop Vaclav Havel “in de waarheid leven” aan de orde stelde in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw in het toen communistische Tjecho-Slowakije. Havel (1936-2011) was toneelschrijver en dissident, en later, na de wending van 1989 president van Tjecho-Slowakije en vanaf 1993 tot 2003 van Tjechië.

 

Vaclav Havel was in 1977 een van de woordvoerders van Charta ’77, een beweging van Tjecho-Slowaakse burgers, die het communistische regime opriep zich te houden aan de mensenrechten waaraan het regime zich officieel gecommitteerd had. Dat woordvoerderschap leidde uiteindelijk tot zijn gevangenschap in 1978. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij het essay “Poging om in de waarheid te leven”. Het is een genuanceerde en doordachte visie op “in de waarheid leven” in de heftige politieke en maatschappelijke context van die tijd. Wat kan deze benadering betekenen voor onze tijd?

 

Tijdens de lezing wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de Tjecho-Slowaakse filosoof Jan Patocka (1907-1977), die ook één van de woordvoerders was van Charta ’77. Havel ontleent veel van zijn denken aan de filosofie van Patocka. Zijn essay “Poging om in de waarheid te leven” is ook opgedragen aan Jan Patocka.

​

​

​

Maandag 26 januari 2026, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip â€‹

​​​

‘De oorlog afleren?’ 

​​

Drs. Alex van Heusden, theoloog, bijbelwetenschapper: o.a. judaïca en geschiedenis van het vroege christendom. 

​​

Deze moeilijke tijd, nationaal én internationaal, baart ons zorgen, soms ook angst. De oorlogen dichtbij en ver weg, naast het klimaatvraagstuk, de groeiende stroom vluchtelingen, de grote aantallen mensen die niet gehoord worden, alles wat er bestuurlijk misgaat - er is zoveel dat ons verontrust. We zouden ons moeten voorbereiden op een mogelijke oorlog ook in dit land. Ons mentaal weerbaar moeten maken. 

 

En intussen: vrede, hoe maken wij vrede? Kunnen wij, mensheid op aarde, de oorlog afleren? We gaan te rade bij de bijbel: de ‘regels over de oorlog’ in de Tora (Deuteronomium 20); en het boek Jozua, de ‘verovering van Jericho’ (Jozua 6), met als onderliggende vraag: als dit nooit gebeurd is, waarom is het dan zo opgeschreven? 

 

En ook lezen we enkele fragmenten uit het werk van Erasmus: wat had die een pesthekel aan oorlog!

​

​

Maandag 16 februari, 2026, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip â€‹

​​

‘Eeuwig leven’ 

​

Drs. Jaap Goorhuis, theoloog en voormalig predikant in Assen en Groningen. 

​​

In deze lezing wil ik proberen het onderscheid te verhelderen tussen eeuwig leven, opstanding uit de doden, hiernamaals en koninkrijk van God. Zowel in de theologie als in het geloofsleven van veel mensen worden deze begrippen vrolijk door elkaar gehaald, gehusseld en vermengd. In de Bijbel gebeurt dat niet.

 

Het hiernamaals, hoe populair ook in het geloofsleven van veel mensen, komt in de Bijbel niet voor. De bijbel kent wel het onderscheid tussen deze wereld, laten we zeggen: ‘dit aardse tranendal’ en de wereld die komt. Zij kent het brandende verlangen naar die komende wereld en gelooft hartstochtelijk dat die ooit zal aanbreken. Niet als een leven na dit leven in een zalig hiernamaals, maar als een wereld waarop gerechtigheid woont. Het is natuurlijk de vraag hoe realistisch dat verlangen is. Daar zullen we het ook over hebben.

 

Het begrip ‘koninkrijk van God’ is en wordt vaak, gedachteloos, gelijk gesteld met hiernamaals. We zullen zien dat het onbijbels is en bespreken wat het Koninkrijk van God dan wel is. Eeuwig leven opgevat als een leven dat niet door de tijd begrensd wordt en zich dus ook in een ruimte of werkelijkheid van een andere orde afspeelt, kent de bijbel niet. Eeuwig leven is leven met de Eeuwige in het hier en nu. We zullen ook dit begrip aftasten op zijn bijbelse gegevens. 

 

Tenslotte opstanding uit de doden. Een centraal begrip uit het Nieuwe Testament. We bespreken een aantal teksten en zullen zien dat er geen sprake is van opstanding uit de dood, maar van opwekking (opgewekt worden) uit de doden. Dat blijkt heel wat anders te zijn.

​

​

​

Maandag 9 maart 2026, 14.00 – 16.00 uur in De Buorskip â€‹

​​

‘Theopoëtica – theologie gevoed door kunst’ 

​

Dr. Joyce Rondaij is universitair docent praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. 

​​

In 1844 schreef Ralph Waldo Emerson het essay ‘De Dichter’ waarin hij zich een dag voorstelde waarop theologie en filosofie gedoceerd zouden worden door dichters. Een theologie die niet langer geïnspireerd was op metafysica, maar die gevoed werd door kunst. Theopoëtica benadrukt dat betekenisverlening plaatsvindt met behulp van verhalen, metaforen en mythes, en niet door vaststaande theologische concepten. Maar welke rol kunnen niet-religieuze schrijvers hierbij spelen?

 

Deze vraag staat centraal in de lezing van Joyce Rondaij waarin zij reflecteert op de rol van poëtische taal in theologie, aan de hand van het werk van de Auschwitz-overlevende Primo Levi. De focus ligt daarbij op drie thema’s: onrechtvaardig lijden, chaos en schepping, en goed en kwaad.

 

Maar ook een omgekeerde beweging vindt plaats. Levi’s werk laat het belang zien van religieuze teksten om het verhaal van de mens te vertellen. Hij transformeert deze teksten, en geeft ze nieuwe betekenissen in nieuwe contexten. Hiermee zet hij de religieuze taal in voor een van de functies die zij altijd heeft gehad: betekenisverlening aan het zo complexe menselijke bestaan.

​

Cursus C

​

Joodse literatuur

​

​​​​​​​​​​​​​​​​​Ayelet Gundar-Goshen  –  ‘Waar de wolf loert’  –  27 oktober 2025

Sasha Marianna Salzmann  –  ‘Alles moet mooi zijn aan de mens’  –  1 december 2025

Robert Menasse  –  ‘De hoofdstad’  –  12 januari 2025

Nir Baram  –  ‘De wereld is een gerucht’  –  16 maart 2025

​

​Cursusleiding: 

drs. Adri Terlouw  

​

Locatie:  

Sûnenz (grote zaal), Burgemeester Wuiteweg 140, Drachten 

​​

​Tijd: 14.00 – 16.00 uur 

​

​​

 

Opmerking:     
Cursus C is reeds volgeboekt.
U kunt zich op de reservelijst laten plaatsen.

​​

​​

​

​​

1. Ayelet Gundar-Goshen, Waar de wolf loert ​

​​​​

Vertaler: Sylvie Hovinck

Uitgeverij Cossée (2022)

ISBN: 9789464520224

239 pagina’s

Prijs: € 24,99

 

Een psychologisch geraffineerde roman; een boek over de lange schaduwen van onze afkomst en het feit dat vaak diegenen die wij denken het beste te kennen, het grootste raadsel voor ons blijven: onze kinderen.

 

Lilach Schuster heeft alles: een huis met zwembad in het hart van Silicon Valley, een slimme echtgenoot en het gevoel gearriveerd te zijn in een land waar je – anders dan thuis in Israël – niet voortdurend aan gevaar denkt, op je hoede moet zijn of je moet verantwoorden tegenover familie en vrienden.

 

Als op een dag een islamitische klasgenoot van haar zoon Adam op een feestje dood in elkaar zakt, ruikt zij het gevaar, maar weet niet van welke kant het komt. En dan is het er weer, het gevoel een buitenstaander te zijn. Hoe meer ze over de dood van de klasgenoot te weten komt, des te groter wordt haar ongemak. Adam blijft opvallend zwijgzaam en blijkt meer te weten dan hij toegeeft.

 

Ayelet Gundar-Goshens nieuwe boek, in Israël net verschenen en meteen op 1 op de bestsellerlijst, is net als Leugenaar een psychologisch geraffineerde roman; een boek over de lange schaduwen van onze afkomst en het feit dat vaak diegenen die wij denken het beste te kennen, het grootste raadsel voor ons blijven: onze kinderen.

​

​

​

2. Sasha Marianna Salzmann,
Alles moet mooi zijn aan de mens ​

​​​​​

(Im Menschen muss alles herrlich sein)

Vert. Goverdien Hauth-Grubben

Uitgeverij Meridiaan

416 blz.

Prijs: € 24,99 

 

In Alles moet mooi zijn aan de mens vertelt Sasha Marianna Salzmann (1985) het verhaal van twee vrouwen die in de jaren zestig, zeventig en tachtig opgroeien in Oekraïne en in de jaren negentig, als de Sovjet-Unie uit elkaar is gevallen, naar Duitsland emigreren. En dat van hun twee dochters die in Duitsland opgroeien. Een boek over vier vrouwen dus en twee generaties, die elkaar niet echt begrijpen. Een fictief verhaal, maar het beschrijft reële ervaringen van een aanzienlijke migrantengroep in Duitsland. Daar wonen meer dan 2,7 miljoen mensen met wortels in de voormalige Sovjet-Unie. Zoals Salzmann zelf: de Joodse auteur woont in Berlijn, werd geboren in Volgograd, vroeger Stalingrad, en kwam als tienjarige naar Duitsland.
 

​

​

3. Robert Menasse, De hoofdstad ​

​​​​​

Vert. Paul Beers

Arbeiderspers

432 blz.

Prijs: € 23,–

​

De hoofdstad. Het is een half-kolderieke, maar hyperambitieuze roman, over Europese ambtenaren die proberen een ‘jubileumproject’ te bedenken voor de vijftigste verjaardag van de Europese eenwording. Het project strandt uiteindelijk op onwil van de EU-lidstaten. Dit is het onderliggende thema: het onvermogen van de EU om volkeren en landen na al die jaren werkelijk dichterbij elkaar te brengen. Menasse kreeg voor dit boek de pretentieuze Deutscher Buchpreis. 

 

Overal in het boek duiken parallellen op met de roman De man zonder eigenschappen van Robert Musil (1880-1942), waarin incompetente ambtenaren in het Habsburgse Rijk in 1913 – ook vergeefs – een project verzinnen voor de viering van het zeventigjarige regeringsjubileum van keizer Frans-Jozef. Musil schildert het plan af als een compleet lege huls. In zijn boek, een klassieker over de teloorgang van het eeuwenoude keizerrijk, krijgt niemand iets voor elkaar. In Menasses boek is De man zonder eigenschappen het lievelingsboek van de voorzitter van de Europese Commissie.

 

Toch vinden de ambtenaren in De hoofdstad redelijk vlot een thema voor hun jubileum, namelijk Auschwitz. „‘Nooit meer’, dat is Europa!” zegt een van hen. Het project komt zelfs aardig van de grond. Maar daarna stagneert het, omdat geen enkele bureaucratische instelling een lijst kan (of wil) leveren van Auschwitz-overlevenden die op het jubileum kunnen verschijnen. 

​

Ten slotte is het een Italiaan, zoon van een adellijke fascist uit de Mussolinitijd, die het jubileumplan torpedeert. Hij werkt voor de Raad (het belangenorgaan van de lidstaten) en ziet niets in het Auschwitz-plan. Die daad symboliseert Europa’s onvermogen om boven de nationale belangen van de lidstaten uit te stijgen – ofwel om de lessen van Auschwitz te leren.

 

De ambtenaren die Menasse opvoert, zijn net als die bij Musil allemaal onsympathiek, kleinzielig en incompetent: van de gefrustreerde Cypriotische projectleider die is ‘weggepromoveerd’ naar het directoraat-generaal Cultuur (zonder geld of macht), tot de depressieve Martin Susman die naar Auschwitz-overlevenden speurt, of de jonge katholieke Poolse huurmoordenaar die in een Brussels hotel de verkeerde heeft omgelegd (Musil voerde ook een moordenaar op: Moosbrugger, die het op prostituees gemunt had). De enige die echt het Europese belang verdedigt is een onbeheerste, gepensioneerde Oostenrijkse hoogleraar economie die tegen het eind van De hoofdstad iedereen choqueert omdat hij van Auschwitz de Europese hoofdstad wil maken. 

 

Menasses roman leest als een trein omdat het boek vol humor en luchtige, tragikomische scènes zit – zo rent er almaar een varken door de stad. De hoofdstad heeft tegelijkertijd een diepe politieke boodschap die knap door de vorm wordt versterkt: de zes hoofdpersonen kruisen elkaar doorlopend (in wisselend perspectief), maar blijven losse passanten die in hun eigen film blijven zitten. Net als de EU-lidstaten zijn ze getekend door hun nationale (oorlogs)verleden en niet bij machte om samen iets te organiseren. Helaas kun je je als lezer met geen van deze personages identificeren, laat staan met het jubileumproject. Zo bevestigt Menasse, bedoeld of onbedoeld, het beeld waar hij zich altijd tegen heeft verzet: dat van een nutteloos, stompzinnig Brussel dat nooit iets goeds weet te bedenken.

​

​

​

4. Nir Baram, De wereld is een gerucht ​

​​​​​

Vertaling: Hilda Palach

De Bezige Bij, Paperback, EAN 9789403186313, 16 februari 2023

304 pagina’s

Prijs: € 23,99

​

Jonathan kan de dood van zijn beste vriend Joël maar niet loslaten. Hij besluit een reis te maken met zijn jonge zoon. Ze beklimmen een berg waar, zo luidt het gerucht, een man woont die een buitengewoon talent heeft: hij kan herinneringen doen verdwijnen. 

 

Jonathans zoektocht brengt hem naar plaatsen waar hij nooit had willen komen, en hij neemt zijn geliefde zoon met zich mee. De lange en avontuurlijke zoektocht bedreigt de relaties binnen zijn gezin, maar geeft ook hoop op vrijheid en de mogelijkheid om zich te verzoenen met zijn verdriet. De wereld is een gerucht is een roman over de passies, angsten en liefdes die altijd bij ons zijn. Het vertelt een ontroerend en soms beangstigend verhaal over de liefde van een vader voor zijn zoon, over ouders en kinderen, over de breekbaarheid van familie, over realiteit en verbeelding en over de worsteling om echt in het heden te leven.

​

​

Cursus D

​

‘Kunst als ‘blik’opener’ 

​

 

Cursusleiders: 

Drs. Margaret Breukink, heeft in Utrecht kunstgeschiedenis gestudeerd en ruime ervaring opgedaan als docent aan de Universiteit Utrecht en aan de Vrije Academie voor Kunsthistorisch Onderwijs in Amsterdam. 

​

Dr. Jan Henk Hamoen, theoloog, bestuurslid Stichting Klaas Koopmans.

 

Locatie:

De Buorskip

 

Data:

Margaret Breukink, 19 januari 2026    
Margaret Breukink, 9 februari 2026
Jan Henk Hamoen, 2 maart 2026

​​

Tijd: 14.00 – 16.00 uur 

​​

​

Maandag, 19 januari 2026, 14.00 – 16.00 uur in de Buorskip
(Margaret Breukink) â€‹

​​

‘Marianne von Werefkin’ 

​​

​​Werefkin kreeg als telg van een welgesteld gezin in Rusland alle kansen om haar artistieke talenten al vroeg te ontwikkelen. Zo kreeg ze onder meer les van de wereldberoemde kunstenaar Ilja Repin. Ze werd op twintigjarige leeftijd al de Russische Rembrandt genoemd. 

 

Nadat ze in 1896 samen met haar partner en schilderAlexej von Jawlensky naar München verhuisde, stopte ze zelf bijna tien jaar met schilderen, enerzijds om hem te ondersteunen, anderzijds ook om haar eigen kunst verder te ontwikkelen. Om niet te blijven hangen in het realisme moest ze zichzelf opnieuw uitvinden.

 

In 1907 was Marianne von Werefkin de eerste van een groep bevriende kunstenaars, onder wie Gabriel Munter, Alexej von Jawlensky, Wassily Kandinsky en Franz Marc, die expressionistisch begon te schilderen-met intense kleuren en geabstraheerde, platte vormen. 

​

Tijdens twee zomers in 1908-09 in het Duitse Murnau am Staffelsee bracht zij Jawlensky, Kandinsky en Munter dichterbij deze nieuwe manier van schilderen, waarbij het afbeelden van emoties en gevoelens voorop stond.

​

Citaat van Werefkin: 

“Met zelfonderzoek probeert de kunstenaar de essentie van zijn of haar innerlijke behoeften en verlangens te vatten en tot uitdrukking te laten komen in de werkelijkheid zoals die zich voordoet, zodat deze zeggingskracht krijgt. Een kunstenaar moet gebeurtenissen omzetten in beeld, met een hoge esthetische en ethische waarde, in synthetische vormen, kleuren en lijnen die louterend werken en de toeschouwer wakker schudden en deze confronteren met de fundamentele vragen van zijn tijd.” 

​

Een richting die later wereldwijde faam kreeg als het expressionisme.

​

​

​

Maandag, 9 februari 2026, 14.00 – 16.00 uur in de Buorskip
(Margaret Breukink)

​​

‘Het Futurisme, de eerste avant-garde beweging’ 

 

Italie, net na 1900. Een periode die onvergetelijk vastgelegd is in Bernardo Bertolluci’s film Novocento. Als een groot deel van de samenleving wel ‘klaar’ is met die saaie, gezapige negentiende eeuw, waarin stands-en klasseverschillen voor altijd vast leken te liggen. Weg met dat burgerlijke! Ruim baan voor de moderniteit! Dat vond zeker ook de dichter Fillippo Tomasso Marinettini, die in 1909 zijn Futuristisch manifest publiceerde. 

 

Geweld, oorlog en vernietiging zouden een nieuwe maatschappij inluiden. Iconen van de oude tijd moesten het ontgelden: “We willen musea vernietigen, de bibliotheken, academies van elk soort. Een ronkende auto die als hij rijdt op een mitrailleur lijkt, is mooier dan de Nikè van Samothrake”. 

 

De Futuristen gingen op zoek naar een nieuwe beeldtaal, waarin de dynamiek van de moderne samenleving tot uitdrukking kwam: de verbeelding van beweging, snelheid en zelfs geluid. Om hun opvattingen zo breed mogelijk in de praktijk te brengen, begaven de Futuristen zich op een zeer gevarieerd terrein: van schilder-beeldhouw-kunst en architectuur tot theater, film, kleding, eten en drinken, allerlei gebruiksvoorwerpen, complete inrichtingen van openbare gelegenheden en woningen, reclame en meer. 

 

Belangrijke vertegenwoordigers van deze stroming zijn: Giacomo
Bella, Gino Serverini en Boccioni.

​

​

​

Maandag, 2 maart 2026, 14.00 – 16.00 uur in de Buorskip
(Jan Henk Hamoen)

​​

‘Beeldende kunst, muziek en gebed: 

drie aspecten die ons uitnodigen tot bezinning’

​

Soms moet je ver gaan om iets van dichtbij tegen te komen. We waren afgelopen voorjaar op reis in Japan en zagen daar (!) de tentoonstelling ‘Das graphische Werk des deutschen Expressionismus’. Prachtig!! In die tentoonstelling werden enkele werken getoond van Duitse expressionisten, die zich hadden laten inspireren door twee bekende teksten.

 

Allereerst werk van Max Pechstein. Pechstein (Zwickau, 1881 - Berlijn 1955) wordt gezien als een belangrijke vertegenwoordiger van dat expressionisme en werd lid van de kunstenaarsgroep Die Brücke. Bijzonder was dat hij zich in zijn grafische werk gebogen heeft over het ‘Onze Vader’ en daar in 1921 een serie houtsneden over heeft gemaakt. Al kijkend naar zijn werk mediteren we over het grote liturgische gebed.

 

Na de pauze verdiepen we ons in een andere expressionistische kunstenaar: Oscar Kokoschka. Hij was een Oostenrijkse schilder, graficus en schrijver en leefde van 1886 tot 1980. Zijn leraar Gustav Klimt noemde hem het grootste talent van de jongere generatie. Hij sloot zich aan bij de avant-garde groep Der Blaue Reiter in München. Kokoschka en Bach zijn op een bijzondere manier met elkaar verbonden door een serie litho’s die Kokoschka maakte, gebaseerd op Bach’s cantate O Ewigkeit, du Donnerwort (BMV 60 uit 1723). Deze litho’s maakte Kokoschka in 1914, deels als reactie op zijn mislukte relatie met Alma Mahler. We gaan dus na de pauze kijken, lezen en luisteren.​

​

​

Cursus2526A
Cursus2526D
Cursus2526B
Cursus2526C
2526-Openingsbijeenkomst

​© 2014-2026 | fries leerhuis Olterterperkring

bottom of page